De katachtigen ( Felidae ) vormen een familie van sterk gespecialiseerde landroofdieren. De katten zijn de meest uitgesproken vleeseters van de orde der Carnivora.
![]() Siberische Tijger © D.Post
|
|
||||||||||||
EigenschappenDe tenen (5 aan de voorpoten, 4 aan de achterpoten) dragen scherpe kromme klauwen, die intrekbaar zijn (behalve bij de Cheetah). De hoektanden zijn zeer groot, de grote scheurkies is sterk ontwikkeld. De pupil is meestal spleetvormig en zeer samentrekbaar. De Felidae zijn nachtdieren, die ook bij zwak licht nog goed kunnen zien door aanwezigheid van een licht terugkaatsende laag achter het netvlies , waardoor de zintuigcellen in het netvlies twee maal geprikkeld worden. Het gehoor en het evenwichtsorgaan zijn eveneens goed ontwikkeld. Katachtigen komen op alle continenten voor, behalve op Australië, Nieuw Zeeland en Madagaskar, waar ze - helaas - wel door de mens zijn ingevoerd. IndelingDe vertegenwoordigers van deze familie zijn: (klik op de namen voor meer informatie)
De bovenstaande soorten vormen samen de groep Felini, meestal kleine katten genoemd. Sommige soorten, zoals de lynx en vooral de poema, kunnen echter zeer groot worden! Vroeger werden al deze katten in één enkel geslacht ondergebracht: Felis. Later zijn er vele geslachten onderscheiden binnen het vroegere geslacht Felis, zoals de bovenstaande lijst laat zien. Niet alle biologen zijn het daar mee eens. Daarom bestaat er ook een middenweg tussen het enkele geslacht Felis en de bovenstaande indeling. Deze middenweg erkent dan de geslachten Felis, Leopardus, Lynx en Puma.
Deze twee soorten vormen de overgang tussen de "kleine katten" aan de ene kant, en de "grote katten" aan de andere.
Deze soorten vormen samen de groep Pantherini, meestal grote katten genoemd. Deze katten hebben een robustere bouw, krachtiger kop en sterker gebit. Bovendien kunnen deze katten meestal brullen, een eigenschap die we bij de overige katten niet vinden. De afgelopen paar miljoen jaar hebben de Pantherini langzaam de grote sabeltandkatten vervangen.
De jachtluipaard is de enige kat die gebouwd is op snelheid, en kan zijn klauwen derhalve niet intrekken. Vroeger werd de jachtluipaard in een aparte groep geplaatst, redelijk ver verwijderd van de kleine en grote katten die hierboven besproken zijn. Onderzoek heeft echter aangetoond dat de jachtluipaard een recente afsplitsing vertegenwoordigt, en dat zijn nauwste verwanten de poema en de lynxen zijn.
EvolutieKort na het uitsterven van de dinosaurussen 65 miljoen jaar geleden ontwikkelden zich uit de insecteneters de voorouders van de moderne roofdieren ( Carnivora ). Deze dieren werden miaciden genoemd en uit de subgroep Viverravidae zouden de katachtigen, hyena's en mangoestachtigen ontstaan. Aan het einde van het tijdperk Eoceen (circa 35-40 miljoen jaar geleden) ontstond er een groep dieren die er uit zagen als katten, maar het zeker niet waren. Deze schijnkatten behoren tot de familie Nimravidae . Vroeger rekende men de schijnkatten bij de Felidae, en men dacht dat de huidige vormen zich uit de Nimraviden hadden ontwikkeld. Tegenwoordig blijkt echter dat de Nimraviden een op zichzelf staande groep vormen, zonder een directe evolutionaire verbinding met de huidige katten. De Nimraviden ontstonden 36 miljoen jaar geleden en bereikten hun hoogtepunt 28 miljoen jaar geleden. Daarna werden ze in een steeds sneller tempo door de echte katten vervangen. De bekendste Nimraviden zijn Dinictis, Hoplophoneus, Eofelis, Nimravus, Eusmilus en Barbourofelis. De allereerste echte kat is Proailurus , een klein wezelachtig dier dat zich 29 miljoen jaar geleden ontwikkelde. Dit dier is verwant aan de voorouders der Civetkatten en Hyena's. 20 miljoen jaar geleden ontwikkelde Proailurus zich tot Pseudailurus . Van dit geslacht zijn zeer veel verschillende soorten bekend, en alle latere katten kunnen afgeleid worden van Pseudailurus. Na Pseudailurus kwam er een grote splitsing in de kattenfamilie. Uit Pseudailurus ontwikkelden zich namelijk de Sabeltandkatten én de zogenaamde Bijtende katten, waartoe alle huidige katten behoren. De bijtende katten worden zo genoemd omdat ze hun prooi met een krachtige beet in de keel doden. Sabeltandkatten hoefden door hun mesachtige sabeltanden niet te bijten om hun prooi te doden: ze 'doodsteken' was genoeg! Er zijn verschillende uitgestorven vormen van de bijtende katten bekend, en 12 miljoen jaar geleden ontstonden de meeste kattenvormen die we tegenwoordig kennen. De eerste kleine katten, de eerste lynxen en de eerste jachtluipaarden verschenen toen snel. Toch werden de bijtende katten overschaduwd door het succes van hun verwanten, de sabeltandkatten. De brullende grote katten ontwikkelden zich 3 miljoen jaar geleden, in een tijd dat de meeste sabeltandkatten verdwenen waren. Bron: wikipedia.org |